Sinds 1 januari van dit jaar betalen woonschipeigenaren zowel Roerende Ruimtebelasting als precario. Deze precario is in de plaats gekomen van het liggeld. Bovendien zijn woonschepen die kunnen varen niet langer vrijgesteld van vaargeld. GroenLinks vraagt zich af of door deze opeenstapeling van gemeentelijke heffingen de woonschipeigenaren niet onevenredig belast worden en heeft daarom de volgende Artikel 40 vragen aan het College van B & W gesteld:

Geacht College,

In het kader van artikel 40 van de Gemeentewet leggen wij de volgende vragen aan u voor over de gemeentelijke lasten voor woonschepen in Zaanstad.

  1. Tot en met 2007 was in de verordening Binnenhavengeld in artikel 7.1 uitdrukkelijk opgenomen dat er vrijstelling was voor woonschepen waarvoor liggeld wordt geheven. Deze vrijstelling is in 2008 vervallen. Bent u met ons van mening dat dit een raadsbesluit behoeft?
  2. Door het vervallen van deze vrijstelling moeten woonschepen die zich verplaatsen vaargeld betalen. Is het uw doel daarmee extra inkomsten te verwerven ten laste van de woonschipeigenaren?
  3. Het liggeld is met ingang van 2008 overgeheveld naar de verordening voor precario. In artikel 2 van deze verordening wordt echter alleen gesproken over voorwerpen onder, op of boven de gemeentegrond. Bent u van mening dat woonschepen zulke voorwerpen zijn?
  4. Met de overheveling van het liggeld naar precario is het liggeld met 2,75 % verhoogd, terwijl de overige tarieven voor precario slechts met 0,9 % zijn verhoogd. Is het uw doel met deze overheveling het liggeld geleidelijk zwaarder te belasten?
  5. Is met de overheveling van het liggeld naar de precario bovenop de invoering van de Roerende Ruimtebelasting nu in feite een verdubbeling van de lasten voor woonschipeigenaren ontstaan? Zo ja, wat is de reden daarvoor? Een huiseigenaar hoeft naast de OZB toch ook geen precario te betalen voor het feit dat zijn woning aan een straat ligt?
  6. Wanneer kunnen wij de Woonschepennota, waar al heel lang aan gewerkt wordt, tegemoet zien? Mogen wij er vanuit gaan dat de redelijkheid van de lasten voor woonschepen hierin helder omschreven zijn?

Fractie GroenLinks, Bert Boer