Op 4 oktober, Dierendag, bieden de fracties van de SP en GroenLinks hun initiatiefvoorstel ‘naar een goed gemeentelijk ganzenbeleid’ aan de gemeenteraad aan. Veel wat grotere plaatsen in Noord-Holland, waaronder de gemeente Zaanstad, worden geconfronteerd met overlast door verwilderde tamme ganzen, met name aan de rand van de stad. In Zaanstad deed zich deze situatie onder meer voor op het sportpark Kalverhoek.
Tot op heden heeft Zaanstad op ad-hoc basis gereageerd op overlast van ganzen. Dit heeft vaak tot te lange procedures geleid en bovendien een hoop emotionele taferelen onder inwoners teweeggebracht, zowel onder voor- als tegenstanders van het ruimen van ganzen. Waarbij uiteindelijk iedereen ontevreden was over de gehele gang van zaken. De kans is groot dat als Zaanstad niets doet er binnen een aantal jaren weer nieuwe overlastsituaties ontstaan. En dit proces zich zal herhalen.
Het bijzondere in deze discussie is dat iedereen het erover eens is dat er iets aan de overlastsituaties moet gebeuren. We moeten dus naar een goed gemeentelijk ganzenbeheer.
Op woensdag 19 september 2007 hebben de fracties van de SP, GroenLinks en de Partij voor de Dieren uit de provinciale staten van Noord-Holland en de gemeenteraad van Zaanstad een conferentie georganiseerd over de ganzenproblematiek, onder de titel ‘Verwelkomen of verjagen’.
Deze conferentie werd bezocht door groot aantal vertegenwoordigers van provincie, gemeente, agrarische sector en natuurbeheerorganisaties.
Tijdens de gehouden conferentie bleek er onder de aanwezigen (uit alle aanwezige geledingen) grote consensus te bestaan over de aanpak van de ganzenproblematiek volgens de in de notitie beschreven methodes.
Het initiatiefvoorstel beoogt een aanzet te geven voor een proactief gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid en om te beginnen beleidsregels te stellen voor de diervriendelijke aanpak van ganzenoverlast.
Namens de fractie van GroenLinks Zaanstad,
Saskia Hille
fractievoorzitter
06 24534002
Namens de fractie van de SP
Anna de Groot
06-17686276
= = = = = = = = = = = = = = == =
Hieronder volgen richtlijnen voor een
goed gemeentelijk ganzenbeheer
Inleiding
Veel wat grotere plaatsen in Noord-Holland, waaronder Zaanstad, worden geconfronteerd met overlast door verwilderde tamme ganzen, waarvan de populatie met name groeit aan de rand van steden. Zaanstad heeft meerdere overlastsituaties gekend, waaronder die op Sportpark Kalverhoek. De verwilderde boerenganzen hebben geen beschermde status en de betreffende gemeenten moeten zelf bekijken hoe ze hiermee omgaan. Sommige gemeenten huren ongediertebestrijdingsbedrijven in, die deze ganzen vangen en later vaak vergassen. Zaanstad heeft tot nu toe verschillende malen gebruik gemaakt van Duke Faunabeheer, waarbij het grootste gedeelte gedood is. Maar is deze aanpak niet erg dieronvriendelijk? En is ze eigenlijk wel effectief? Wat zijn bijvoorbeeld de mogelijkheden van populatiebeperking door het bewerken van eieren? Er zijn en worden diervriendelijke methoden ontwikkeld om ganzen weg te houden van waar we ze niet willen hebben en te lokken naar terreinen waar ze wel mogen verblijven. En die methoden zijn zowel bruikbaar voor beschermde ‘wilde’ ganzen als voor onbeschermde, verwilderde ganzen.
Tot op heden heeft Zaanstad op ad-hoc basis gereageerd op overlast van ganzen. Dit heeft vaak tot te lange procedures geleid en bovendien een hoop emotionele taferelen onder inwoners teweeggebracht, zowel onder voor als tegenstanders van het ruimen van ganzen. De kans is groot dat als we niets doen er binnen een aantal jaar weer nieuwe overlastsituaties ontstaan. En dit proces zich zal herhalen. Het bijzondere in deze discussie is dat iedereen het erover eens is dat er iets aan de overlastsituaties moet gebeuren. We moeten dus naar een goed gemeentelijk ganzenbeheer.
De handleiding
Deze handleiding voor Zaanstad voor het beheer van kleinere populaties overlastgevende ganzen is gebaseerd op de “Conceptnota Ganzenbeheer” die door de Dierenbescherming in overleg met de gemeente Alkmaar is geschreven. Net als in de gemeente Zaanstad zitten in Alkmaar een aantal populaties boerenganzen. De handleiding is tevens als leidraad te gebruiken voor andere soorten ganzen. Er dient echter wel rekening gehouden te worden met het feit dat andere ganzensoorten andere gedragspatronen kunnen hebben, wat effect heeft op het populatiebeheer. Zo moet men vooral aandacht besteden aan eventuele verschillen in de broedtijd en in de broedperiode.
Noodzaak van ganzenbeheer
Nederland is met zijn laaggelegen graslanden, veel water en zachte winters een ideaal
gebied voor vele ganzensoorten. De meeste mensen vinden ganzen leuk om te zien en ze
zouden ze niet willen missen. Maar ganzen kunnen helaas ook, vooral als hun aantal
toeneemt, diverse vormen van overlast veroorzaken. Onder andere door bevuiling van de
openbare weg met hun uitwerpselen, door geluidsoverlast of doordat ze zich begeven op
verkeerswegen en voetpaden. Het is daarom van groot belang dat de ganzenpopulaties
beheerd worden zodat ze niet onbeperkt in aantal door kunnen blijven groeien.
De uitgangspunten
In het Bestuursprogramma 2006-2009, staat het volgende opgenomen:
Dierenwelzijn
Het dierenasiel en de vogelopvang zitten vaak vol, de mus en de gierzwaluw zijn vrijwel
verdwenen, de overlast van ganzen groeit en werkzaamheden verstoren de rust van dieren in
het broedseizoen. We maken ons sterk voor een pro-actief gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid
door dit als specifiek beleidsveld aan een wethouder toe te kennen. Deze is verantwoordelijk
voor ontwikkeling en uitvoering van dit beleid. Het beleid ontwikkelen we samen met de
dierenwelzijnsorganisaties. We willen onder meer bereiken de overlast van wilde dieren op
een diervriendelijke manier te voorkomen. We willen het nestelen van mussen en
gierzwaluwen bevorderen door het gebruik van speciale dakpannen bij nieuwbouw en
onderhoud te stimuleren. En we streven naar het voorkomen van dierenleed, in samenwerking met het politiekorps Zaanstreek- Waterland.
Dit geeft een aantal handvatten die we omzetten en vertalen naar uitgangspunten voor een gemeentelijk ganzenbeleid:
· Zaanstad maakt zich sterk voor een pro-actief diervriendelijk ganzenbeleid
· Zaanstad streeft naar het voorkomen van overlast van dieren (waaronder ganzen) op een diervriendelijke doch effectieve manier.
· Waar toch situaties ontstaan van overlast, wordt altijd gezocht naar diervriendelijke oplossingen.
· Zaanstad streeft naar het voorkomen van dierenleed, dus bij het voorkomen van en/of het tegengaan van overlast gebeurt dit altijd in samenwerking met organisaties met deze doelstelling.
Beheren van ganzenpopulaties
In gemeenten zitten populaties boerenganzen die het gehele jaar door aanwezig zijn. Deze
populaties groeien omdat ganzen geen natuurlijke vijanden hebben. Veel gemeenten willen naar aanleiding van klachten over overlast, drastische maatregelen nemen en de ganzen weg laten vangen, waarna de ganzen veelal vergast worden. Onder meer de Dierenbescherming is daar geen voorstander van. Ook de publieke verontwaardiging over het wegvangen en vergassen van ganzenpopulaties groeit. Maar indien het wegvangen echt noodzakelijk is, dan wil de Dierenbescherming daar zo veel mogelijk bij betrokken zijn om het zo diervriendelijk mogelijk te regelen. Er zijn inmiddels gespecialiseerde bedrijven die zich hebben gespecialiseerd in het gansvriendelijk wegvangen van ganzen. Ook is het inmiddels mogelijk om voor betrouwbare adressen te zorgen, waarbij de ganzen zoveel mogelijk in koppels en groepen bij elkaar gehouden worden. De Dierenbescherming is er in principe nooit voor om dieren uit hun natuur weg te halen. Naast het feit dat het vangen voor de dieren stress met zich meebrengt, is met het vangen en herplaatsen van de ganzen het ganzenprobleem niet structureel opgelost. Een beheersplan om de ganzenpopulatie in bedwang te houden is dan ook onontbeerlijk.
Vergunning
Bij wilde ganzen heeft men een ontheffing van de provincie nodig wanneer men maatregelen
wil nemen om te voorkomen dat eieren uitkomen. De boerengans wordt echter als
gedomesticeerd diersoort gezien en er is dan ook geen ontheffing nodig voor het eieren
schudden. Particulieren mogen echter niet zomaar zonder toestemming van de gemeente
maatregelen nemen om te voorkomen dat eieren uitkomen. De betreffende gemeente moet
eerst toestemming verlenen om de ganzenpopulatie op gemeentegronden te beheersen.
Tevens moet het beheer op een ethisch verantwoorde manier gebeuren omdat het anders in
strijd is met de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren.
Wanneer men in opdracht van de gemeente eieren gaat behandelen, krijgt men een
informatiebrief mee waarin het nut van de maatregelen vermeld staat en het feit dat het op
een diervriendelijke manier gebeurt. Dit in verband met vragen die kunnen ontstaan vanuit
eventueel publiek.
Voortplanting en gedrag
Om de ganzenpopulatie succesvol te beheren is het noodzakelijk om het gedrag en de
biologie van de voortplanting van de ganzen in kaart te brengen. Ten eerste omdat het van
cruciaal belang is dat men op het juiste moment de eieren gaat schudden. Ten tweede om
zicht te krijgen in het nestgedrag van de ganzen, niet alleen om de nesten te lokaliseren
maar ook om te leren hoe men een nest het beste kan benaderen.
Nestgedrag
Ganzen zijn gemiddeld vanaf hun derde levensjaar vruchtbaar. De broedtijd begint meestal
in maart maar hangt zeker van de weersomstandigheden af. Ganzen leggen gemiddeld 5 tot
6 eieren, sommige nesten kunnen wel uit 12 eieren bestaan. De ganzen leggen gemiddeld
iets meer dan 1 ei per dag. Er wordt pas met broeden begonnen als alle eieren gelegd zijn.
Tot die tijd zijn de ganzen maar weinig in de directe buurt van het nest te vinden. Dit om het
aantrekken van potentiële roofdieren te voorkomen. Wanneer men een nest tegenkomt waar
wel (koude) eieren in liggen maar waar geen gans op zit te broeden is er vaak sprake van
een nest dat nog niet compleet is. In dit geval moeten de eieren met rust gelaten worden
totdat de gans klaar is met leggen en begint met broeden. De eieren komen na 28 tot 30
dagen uit.
Het behandelen van eieren kan maar in een bepaalde periode plaatsvinden. Wanneer de
gans eenmaal met broeden is begonnen moet men zo snel mogelijk de eieren gaan
behandelen. Dit om te voorkomen dat het embryo al dermate ontwikkeld is dat er sprake is
van dierenmishandeling wanneer er alsnog geschud wordt. Na 14 dagen is er een luchtzak
in het ei ontstaan. Dit kan men controleren door het ei onder water te houden. Wanneer het
ei gaat drijven dan is er een luchtzak aanwezig en is de embryo dermate ontwikkeld dat het
niet humaan is om het ei te vernietigen. De eieren dienen dus voordat ze 14 dagen oud zijn
behandeld te worden. Het is niet de bedoeling om alle eieren eerst te testen. Het is belangrijk
om bij te houden wanneer de dieren gaan broeden zodat men weet hoe oud de eieren zijn.
Alleen bij twijfel volgt een drijftest, waarbij het ei maar even in het water gedompeld moet
worden. Het koude water zal dan geen relevante temperatuurschommeling in het ei
veroorzaken.
Locaties
Vaak maken ganzen hun nest op dezelfde plaats als het voorgaande jaar. De nesten, en het
vrouwtje wat erop zit, zijn vaak goed verstopt. Het mannetje is vaak dicht in de buurt en
makkelijker te zien. Wanneer men een alert mannetje “de wacht” ziet houden dan zit het nest
met het vrouwtje erop meestal dicht in de buurt. Ganzen nestelen vaak aan het water.
Ganzen willen wel eens in autobanden broeden. Autobanden zijn echter niet milieuvriendelijk
maar wellicht zijn er andere mogelijkheden die hetzelfde effect veroorzaken. Door
nestmogelijkheden te plaatsen kan men kijken of de ganzen hier gebruik van maken. Dit zal
het traceren van de nesten vergemakkelijken.
Benaderen van het nest
Men moet altijd voorzichtig zijn bij het benaderen van het nest. In principe is het goed door
één persoon te doen, maar met twee personen is het makkelijker om zich tegen de ganzen
te beschermen. Vooral het mannetje kan proberen om het nest te beschermen en kan
daarbij agressief worden. Er gebeurt maar zelden dat een gans daadwerkelijk een mens
aanvalt, maar men moet hier altijd alert en voorbereid op zijn. Met bijvoorbeeld een grote
stok of een schild kan men de gans van zich afhouden. Deze middelen zijn natuurlijk alleen
bedoeld voor het afhouden van de gans en in geen geval om de gans te slaan of op een
andere manier (proberen) te verwonden of extra stress mee te veroorzaken. Wanneer het
vrouwtje bij benadering nog op het nest zit kan het voorzichtig van het nest gejaagd worden.
Beheer van de populatie
Markeren van de nestplaatsen
Om de nesten de volgende keer goed te kunnen vinden dienen de nestplaatsen gemarkeerd
te worden. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat vooral in het voorjaar de
begroeiing om het nest flink kan toenemen waardoor het nest moeilijker te vinden is. Men
moet niet de directe omgeving van het nest markeren, maar een kleine afstand van het nest
houden. Dit omdat markering vaak aandacht trekt van mensen die de nesten daardoor
verstoren. Het is verstandig om op een plattegrond van de omgeving de nesten te markeren.
Verzamelen van gegevens
Het is van belang om zoveel mogelijk gegevens vast te leggen in een rapport. Dit rapport kan
dan een beeld weergeven van de hoeveelheid eieren die er gemiddeld gelegd worden, van
de locaties waar de ganzen voornamelijk gebruik van maken, van de perioden waarin
voornamelijk gelegd worden etc. Dit verkregen beeld is belangrijk voor het beheer in de
toekomst.
Behandelen van de eieren
Als de eieren warm zijn dan is het broeden begonnen en kunnen de eieren behandeld
worden. Voordat men de eieren gaat behandelen is het echter noodzakelijk om de leeftijd
van het ei te bepalen om er zeker van te zijn dat er geen eieren behandeld worden die ouder
dan 14 dagen zijn. Na behandeling moeten de eieren gemerkt worden zodat men later kan
controleren dat er geen nieuwe eieren meer zijn bijgekomen. Niet alle eieren hoeven
behandeld te worden. Bij een nest van vijf of minder eieren moeten er drie eieren behandeld
worden, de overige eieren kunnen meteen weggenomen worden. Bij grotere nesten moeten
er in ieder geval vier eieren behandeld worden. Belangrijk is dat dit pas gebeurt als de gans
met het broeden is begonnen. Wanneer de gans nog in de legperiode zit zal ze gewoon weer
nieuwe eieren gaan leggen.
Er zijn verschillende mogelijkheden om ervoor te zorgen dat de eieren niet uitkomen:
• Eieren schudden
De eieren worden gedurende een aantal minuten flink geschud. Door het schudden wordt
de inhoud door elkaar gemixt waardoor het ei niet meer uit kan komen. Vooral bij grote
eieren zoals die van de gans moet er langdurig en flink geschud worden om er zeker van
te zijn dat de ontwikkeling van het embryo daadwerkelijk beëindigd is. Indien er niet
(hard) genoeg geschud is kan het ei alsnog uitkomen, waarbij er wellicht een ongezond
jong geboren wordt. Wanneer een ei goed geschud is voelt de inhoud geklutst en los
aan.
• Eieren oliën
Door het ei te voorzien van een dun laagje olie wordt het zuurstoftransport door de
eierschaal gestremd. Het ontstane gebrek aan zuurstof beëindigt de ontwikkeling van de
embryo. Er is maar een dun laagje olie nodig om de ontwikkeling effectief te beëindigen.
Bij deze handeling moet er gebruik gemaakt worden van pure plantaardige olie zoals
100% maïsolie. Volgens het rapport van de Humane Society heeft onderzoek
aangetoond dat maïsolie voor 99% effectief is, minerale oliën zijn minder effectief (95%).
Buiten dit feit zorgt minerale olie ook voor vervuiling van de veren van de broedvogel en
wellicht ook voor vervuiling van het milieu.
• Eieren lekprikken
Met een dunne, scherpe metalen pin kan er aan de top van het ei een gaatje geprikt
worden waarna men de inhoud van het ei kan roeren. Dit heeft hetzelfde effect als eieren
schudden. Nadeel van deze methode is echter dat het gaatje weer goed dichtgemaakt
moet worden. Indien het gaatje gaat lekken en de inhoud van het ei komt eruit dan zal de
gans geneigd zijn om het nest te verlaten en ergens anders opnieuw te beginnen.
• Eieren vervangen
De eieren kunnen ook vervangen worden door nepeieren. Na een periode van ongeveer
twee weken kunnen de nepeieren weer weggehaald worden. De gans begint dan
(meestal) niet meer opnieuw met het leggen en uitbroeden van eieren. Nadeel van deze
methode is dat men nepeieren nodig heeft die redelijk identiek zijn aan ganzeneieren.
Meestal zijn dit soort eieren rond Pasen bij tuincentra te verkrijgen. De periode van
Pasen is te laat om de eieren te gaan vervangen. Wel kunnen er eieren aangeschaft
worden voor de volgende jaren.
Herbezoeken nest
Na een periode van ongeveer twee weken moet het nest weer bezocht worden. De eieren
moeten verwijderd worden omdat het anders mogelijk is dat de gans blijft broeden. Het
verwijderen van de eieren mag niet te vroeg gebeuren anders is er een kans dat de gans
opnieuw eieren gaat leggen en alsnog gaat uitbroeden. Er moet ook niet te lang mee
gewacht worden omdat de gans anders uitgeput kan raken van het broeden. Bij het
herbezoek moet er tevens gekeken worden of er geen nieuwe en dus ongemerkte eieren bij
gekomen zijn. Ook na het herbezoek waarbij alle gemerkte eieren zijn weggehaald is het
goed om de ganzen in de gaten te houden dat ze geen nieuwe nesten gaan maken.
Kort stappenplan
· Zorg voor de juiste papieren (ontheffingen/vergunningen) indien noodzakelijk
· Maak van te voren een procedure en zorg dat de benodigde materialen aanwezig zijn, het bijhouden van een datadocument wordt geadviseerd
· Lokaliseer de nesten; let op mannetjes die op wacht staan en zoek het vaak verstopte vrouwtje
· Markeer de nestplaats in het veld en op tekening
· Verwijder de gans van het nest
· Controleer of de eieren al bebroed worden (voel de warmte)
· Controleer of de eieren niet ouder zijn dan 14 dagen
· Behandel de eieren
· Markeer de eieren
· Vul het datadocument in
· Bezoek het nest na twee weken nogmaals
· Verwijder de eieren
· Verwijder de markeringen rondom het nest indien aanwezig
Aanpassen van de biotoop
Naast het stabiliseren van de populatie kan men overlast tegengaan door het
gansonvriendelijk maken van plaatsen waar de ganzen ongewenst zijn. Ook kan men
overlast tegen gaan door juist de plaatsen waar de ganzen wel welkom zijn aantrekkelijk te
maken zodat de ganzen daar blijven.
Voor het gansonvriendelijk maken van plaatsen zijn verschillende methoden:
· Het plaatsen van barrières kan voorkomen dat ganzen de openbare weg opgaan. Deze barrière kan bestaan uit een hekwerk waar de gans niet doorheen kan. Het hekwerk dient gemaakt te worden van kwalitatief goed materiaal en moet minstens 75 cm hoog zijn en de mazen in het gaas mogen niet groter zijn van 7 X 7 cm. Harmonicagaas kan hier heel goed voor gebruikt worden.
· Het publiek moet stoppen met het voeren van ganzen in woonwijken, hierdoor worden ganzen aangemoedigd om de woonwijken in te trekken.
· Het gebruik van waarschuwingsborden attendeert het verkeer op de aanwezigheid van ganzen en kan ongelukken doen voorkomen.
· Het beplanten van oevers van vijvers, sloten etc. kan de omgeving onaantrekkelijk maken voor de gans. Vooral het planten van Lisdodde en Kattenstaart in het water of aan de walkant is een goed middel om de ganzen bij de oevers weg te houden. Het laten groeien van alle aanwezige grassoorten en wilde bloemen en planten tot ca. 65 cm hoog en in een strook van ca. 65 cm breed zorgt voor een goede buffer.
· Ganzen prefereren jonge grassprieten die je kunt vinden op pas gemaaide velden. Als het gras de mogelijkheid krijgt om door te groeien wordt het voor de gans steeds lastiger om deze jonge sprieten te vinden. Het verminderen van het gebruik van kunstmest bevordert ook het onaantrekkelijk maken van het landschap voor de ganzen. En als het gras niet frequent bewaterd wordt zal dit minder snel groeien en zullen er dus minder jonge sprieten te vinden zijn voor de gans. Ook als er bij het maaien gebruik wordt gemaakt van de stand van het mes waardoor het gras niet korter gemaaid wordt dan 15 cm zal de gans meer problemen hebben met het vinden van jonge sprieten.
· Ganzen vermijden smalle veldjes en veldjes omringd door heggen, struiken en andere obstakels die groot genoeg zijn voor een roofdier om zich erachter schuil te houden.
· Het plaatsen van roosters in de grond is ook een goed middel om ganzen weg te houden van plekken waar ze niet gewenst zijn. Als een gans constant over deze roosters moet vliegen zal hij snel de omgeving verlaten om op zoek te gaan naar een meer toegankelijke leefomgeving.
Het aantrekkelijk maken van plaatsen waar ganzen welkom zijn kan door:
· Het voeren van de ganzen op deze plaatsen.
· Het creëren van mooie strakke en kort gemaaide stukken gras in de buurt van water,waar de ganzen veel overzicht hebben zodat ze precies in de gaten kunnen houden wie hen benadert.
· Het inzaaien van witte klaver. Ganzen vinden witte klaver een bijzonder smakelijk gewas.
Informeren van het publiek
Het is van belang om het publiek te informeren over de te nemen stappen. Het publiek moet
weten waarom er in de ganzenpopulatie wordt ingegrepen en dat dit op een diervriendelijke
manier gebeurt. Wanneer het publiek hier niet van op de hoogte is kunnen er protesten
ontstaan en mensen kunnen nesten gaan verstoppen waardoor er alsnog eieren uitkomen.
Het publiek kan het beste via de media geïnformeerd worden en met het versturen van
brieven naar de omwonenden. Het persbericht en de brieven kunnen door de gemeente en eventueel de Dierenbescherming gezamenlijk geschreven worden.
Literatuur
Informatie van deze handleiding is onder andere verkregen uit:
De Canadese Gans in Purmerend, geschreven door de Werkgroep Ganzenoverlast,
Purmerend, augustus 2003
Canada goose egg addling protocol, geschreven door The Humane Society of the United
States, maart 2001.
Interessante literatuur:
Habitat modification & Canada Geese. Techniques for migrating human/goose conflicts in
urban & suburban environments. Prepared by Deboray Doncaster & Jeff Keller (1998).
http://www.animalalliance.ca/projects/index.html
Non-Lethal controls for “Resident” Canada Geese. Presented by The Executive Committee
of the Canada Geese Citizents Adviory Committee (1996).
http://www.canadageese.org/report1.html
Verdere bronnen:
Congres “Verwelkomen of Verjagen” van 19 september 2007
Films: “Travelling Birds” en “Onze Wilde Zwanen en Ganzen”
Personen:
· Martin Hof, Ganzenbeheerder en directeur van Hofganzen
· Henk van der Jeugd, wetenschapper bij SOVON
· Walter Menkveld, projectleider faunabeheer provincie Noord-Hollan
· Diederik van Liere, onderzoeker en uitvinder van diervriendelijk gestuurd ganzen beleid, CABWIM
· Peter van Poelgeest, provinciaal fauna-adviseur bij de Dierenbescherming
· Gemeente Groningen, Mark Ronda, ambtenaar milieubeleid en dierenwelzijn.