Goede opvang en begeleiding van ex-gedetineerden is van groot belang voor de betrokkenen en ook voor de maatschappij, omdat bij een goede nazorg de recidive aanzienlijk kan worden teruggebracht. Hoe het met deze nazorg in Zaanstad is gesteld, is niet duidelijk. Daarom heeft
Bert Boer op 23 januari de volgende vragen aan het college van B & W gesteld:
In het vorige kabinet is de nazorg voor ex-gedetineerden naar de Gemeenten overgeheveld zonder dat er goede afspraken zijn gemaakt. Op 15 augustus 2007 heeft de VNG hierover bericht en meegedeeld dat zij met het Rijk in onderhandeling waren om tot goede afspraken te komen. In het voorjaar van 2009 wordt een samenwerkingsmodel verwacht, waarin afspraken over de taken en de bijbehorende middelen.
Dat neemt niet weg dat gemeenten vanaf het najaar van 2007 aktie hadden moeten nemen om de nazorg te regelen. Een aantal gemeenten heeft nog niets ondernomen en wij hebben begrepen dat dit ook voor Zaanstad geldt. Andere gemeenten, zoals bijv. Hoorn, hebben de nazorg voortvarend ter hand genomen. Volgens het NHD vandaag met een verbluffend goed resultaat. Minder dan 3 % gaat weer in de fout, terwijl dat landelijk wel 40 % is. In Zaanstad kwamen in 2006 224 mensen uit detentie en in 2007 waren dat er 253. Daarbij hebben we de hoogste cijfers boven het Noordzeekanaal.
Wij hebben de volgende vragen:
- Heeft Zaanstad inderdaad tot op heden niets ondernomen voor de nazorg van ex-gedetineerden, met uitzondering van de veelplegers?
- Is er wel contact tussen de gemeente en de medewerkers maatschappelijke dienstverlening van de penitentiaire inrichtingen?
- Als dat contact er is, ontvangt de gemeente dan informatie over wie naar Zaanstad toekomt en wat de problemen per persoon zijn op de vier leefgebieden: wonen, zorg, werk&inkomen en ID-papieren?
- Is de gemeente voornemens de nazorg spoedig op te zetten en maakt de gemeente daarbij gebruik van kennis en ervaring van de succesvolle “Hoornse formule” waarbij de Reclassering, de woningcorporaties, de SMD en de schuldhulpverlening betrokken zijn?
Fractie GroenLinks Zaanstad, Bert Boer
= = = =
Deze vragen zijn als volgt beantwoord:
1. De gemeente Zaanstad onderneemt activiteiten op het gebied van nazorg voor exgedetineerden, waaronder ook de veelplegers. Zodra er door de penitentiaire inrichting (PI) gemeld wordt dat er binnenkort iemand vrijkomt, wordt het formulier gescreend op mogelijke belemmeringen ten aanzien van inkomen en werk. Wanneer de ex-gedetineerde een uitkering nodig heeft, worden daar de nodige voorbereidende acties voor ondernomen. Het daadwerkelijk aanvragen van de uitkering blijft de verantwoordelijkheid van de exgedetineerde zelf. Wanneer uit de informatie blijkt dat er geen uitkering kan worden aangevraagd wegens het ontbreken van identiteitspapieren, wordt de penitentiaire inrichting benaderd en een voorintake geregeld. Als uitkeringsgerechtigde wordt de ex-gedetineerde begeleid door een re-integratieconsulent van de dienst Publiek, met als doel de persoon zo snel mogelijk aan het werk te krijgen of in ieder geval te activeren. Schuldhulpverlening en het inschakelen van andere hulpverlenende instanties kunnen onderdeel uitmaken van de begeleiding. Bij zwaardere problematiek kan ook het team bemoeizorg dat is ondergebracht bij de GGD, worden ingeschakeld. Niet-uitkeringsgerechtigden met een gezamenlijk gezinsinkomen dat minder dan 130% van het minimumloon is, kunnen op vrijwillige basis ook begeleiding van een re-integratieconsulent krijgen.
2. Ja, er is contact. Naast bovenstaande gegevensuitwisseling wordt er met de penitentiaire inrichtingen samengewerkt om de uitkeringsaanvragen sneller en soepeler te laten verlopen.
3. De gemeente ontvangt per Zaanse ex-gedetineerde schriftelijke informatie over de vier genoemde leefgebieden. De inhoud en tijdigheid van deze informatie kunnen per PI verschillen.
4. In het Stedelijk Kompas heeft de gemeente Zaanstad aangegeven dat zij de nazorg voor exgedetineerden meer structureel wil aanpakken, als een van de instrumenten voor de opvang en begeleiding van de kwetsbare doelgroep waar het Stedelijke Kompas zich op richt. Voorwaarde daarbij is wel dat het rijk voldoende financiele middelen beschikbaar stelt om het geheel van de instrumenten van het Stedelijk Kompas uit te kunnen voeren. Het rijk heeft hierover nog geen finaal uitsluitsel gegeven; de landelijke discussie over de verdeelsleutel voor Maatschappelijke Opvang is nog gaande. Daarnaast wordt dit voorjaar een samenwerkingsmodel verwacht waarin een afsprakenkader en mogelijke taakverdeling tussen justitie en de gemeenten wordt voorgesteld. De VNG legt het concept binnenkort voor aan de leden en hoopt dat het in april bestuurlijk vastgesteld kan zijn. Ondertussen voert Cebeon een onderzoek uit naar de financiele consequenties van dit samenwerkingsmodel. Op het moment dat er duidelijkheid is over de beschikbare middelen, zal gekeken worden hoe dercazorg voor Zaanse ex-gedetineerden het beste verder kan worden vormgegeven. Uiteraard zal daarbij gekeken worden naar positieve voorbeelden in het land. Ook de "Hoornse formule" zal in dat kader worden bestudeerd. De raad zal hierover te zijnertijd nadere informatie ontvangen.
In het vertrouwen u voldoende te hebben geTnformeerd.
Hoogachtend,
het College van Burgem^estefen Wethouders van Zaanstad